Aquarel-collageboekje, een fotoboekje met poëzieteksten van Peter van Deursen 

formaat 10 x 20  orginele foto's van eigen werk en eigen teksten 34 blz

 € 20,- bestellen via mail: pvdeursenrats@ziggo.nl

 

 

 

 

Boek 'Uit en Thuis in Sittard'  van De Drie Vertellers

Ter gelegenheid van het 775 jarig jubileum van Sittard als stad hebben wij onze Sittardse verhalen en enkele gedichten gebundeld in een boek, getiteld 'UIT & THUIS in SITTARD'

Wel en wee van Sittard wordt verwoord en in beeld gebracht in het 124 blz. tellende boek.

Een aanbeveling voor wie Sittard liefheeft of er van wil proeven.

 

Wij verzorgen ook boekpresentaties voor groepen, zie mailadres hieronder. 

 

Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel Krings en de VVV in Sittard of via Niek Bremen, mail:niekbremen@gmail.com.

Kosten € 14.

teksten

korte en lange teksten, gedichten en columns,

verhalen en commentaren

de website PetersKijk samengevat

 

Het Woord

 

Hoe lang voert u nu al het woord?

Ik was er zelf maar niet goed bij

Wie heeft er echt geluisterd en heeft begrepen

wat we zeggen willen, dat verdwijnt

Toch schrijf ik het op voor het nageslacht

al leeft dat, je weet nooit, ermee een dag

Het woord kan beklijven zoals een beeld

van steen of op papier

Hoe ik er ook tegen kijf of tier

het scheppen geeft mij het meest plezier.

 

PetersKijk kort voor u samengevat.

 

 

ps. Ik ben geen taalpurist noch taaltechneut

Uw commentaar en reacties zijn mij dierbaar

Bij zinnen

 

Puntig geformuleerd

prachtig geschreven

met articulatie uitgesproken

met vuur verkondigd

blijven resten over

in de as

na afloop

 

 

GEDICHTEN

 

WOORD VOOR WOORD

 

Dagelijks lezen wordt vergeten

want zo gewoon is de krant of het boodschappenlijstje.

’s Nachts lopen de zinnen onbelemmerd door mijn slaap om dromen te doorbreken

De laatste zin voor het licht uitgaat dekken mijn ogen af

Overdag sluimert weg met de letters die vervliegen in het donker van de nacht

 

Morgen hebben de sterren hun werk gedaan

Uitgerust kan ik weer lezen, schrijven, praten en luisteren

Het woord verstomt nooit, het beeld blijft me altijd bij.

 

 

 

Dagelijkse dingen

 

Waarom ik dicht is mij niet bekend

U hoort mij aan of leest maar mee

Het kan u raken óf morgen niet

omdat u kookt of koffie zet

Het woord vergaat al in de pauze

Of door uw commentaar van net

Veel kan het mij dan ook niet schelen

Ik zet de letters neer en onverlet

gaat het over dagelijkse dingen

waarmee ik me in het leven redt.

 

Ontstaan

 

Gemaakt in een verloren hoekje

Toen daar nog niet werd gestoft en gezogen

Waar je rustig kon zitten tussen zon en sterren

Waar mieren en spinnen broekspijpen zoeken

Ze hebben geen weet waar ze terecht raken

Gedachten gaan hetzelfde pad

Als je ze niet tegenhoudt.

 

 

Plan de lengte van je weg

 

Je weet waar je heengaat

Je twijfelt niet over de weg

De route staat je helder voor ogen

Zelfs de tijd kan je voorspellen

Vanaf de eerste stap kan het anders zijn

De zon laat het afweten

Wolken zijn grijzer

Schaduwen te over op je pad

Het stoplicht springt net op rood

Achter een tractor rijdt voor je een trage sliert auto’s

Was je vijf minuten eerder

dan had je deze route niet zo beschreven

Ga terug naar het begin

Je ziet het toch weer anders

 

 

Ikea

 

Het is stil op straat

De zon staat laag, er dwarrelt stof als een auto passeert

De bloemblaadjes vallen een voor een in het groen

Het gras groeit niet meer zo hard als toen

De bladblazers nemen de tuingeluiden van de grasmaaiers over

 

Het is stil op straat, herfstbladeren ritselen en verkleuren van bont naar grauwgrijs

De vergrijsde wijken rusten uit na hun jaren,

met kinderwagens, brommers en voetbaljongeren.

Nu heeft de rollatorrijder het heft in handen genomen.

Een enkeling probeert het scootmobiel

Snel en schokkend manoeuvreert hij zich tussen het wandelend publiek in de binnenstad

 

Stil is het op straat in de buitenwijken

Werkenden zitten achter hun beeldschermen

Arbeiders opgesloten in moderne fabriekshallen

Kinderen worden klein gehouden in de schoolbanken

Ouderen fatsoeneren hun grijze haren na

een aangepast fitnessprogramma

 

Het is stil op straat

Wij kennen elkaar nog amper

Besmuikt groeten passerende voorbijgangers elkaar

maar meestal niet

 

Het blijft stil op straat

De postbode duwt reclame in de brievenbus

De Ikea-catalogus verstoort met een doffe bons de stilte

Wie weet wordt daar iemand gelukkig van.

 

De oude vrouw

 

Ze is nieuw, op leeftijd 

zolang ik haar ken al ver boven de tachtig

Zij heeft de gave plots je leven in te duiken,

vers, moedwillig onverwachts

Er zit nog veel actie achter het ruime vel

ingericht om niet stil te zitten

als knedend aan het deeg vlak voor het rijzen

Veerkrachtig van geest, haar schoonheid bederft niet

Zij behoudt het pure

Een vrouw die vroeger niet overvoert

Haar toon holt vooruit vol van ervaring

gewillig, ruim delend, vragend en

plots besluitend tot hier kan ik met je mee

Het signaal dat geven normaal is

tot het leven ophoudt houdt zij alles vers.

COLUMNS

 

De lezer 

 

“Als je dit leest ben je nog geen lezer”. Deze zin is een van de talloze varianten op “Wie dit leest is gek”. Toen ik dat voor het eerst las op een muur met krijt gekalkt was dat confronterend. Het feit dat geschreven woorden je konden raken was nieuw. Woorden leerde je op school. Woorden gebruikte je ongemerkt. Woorden namen langzamerhand deel uit van je leven, maar de werkelijke impact daar had ik nog niet bij stil gestaan.

Het leesplankje dat in mijn tijd gebruikelijk was met aap, noot, mies pakte mij wel degelijk, het meest door de plaatjes waarvan van les tot les er meer verschenen. Ze waren afgedrukt op de schoolplaten waar ook de landkaarten met de provincies, en de religieuze afbeeldingen op te zien waren en die nu in tweedehands zaken voor veel geld worden aangeboden. Daar lag de basis voor mijn lezen: platen in directe relatie met woorden. Natuurlijk zijn woorden in echte boeken onvermijdelijk voor de ontwikkeling van het leesgevoel. De stripverhalen, een prachtige vinding, golden lange tijd als verderfelijk voor taal en lezen. Nu denken we daar anders over en wie met stripverhalen is groot geworden zal waarschijnlijk toch zijn gaan lezen al is het maar één boek waardoor je gegrepen wordt. Voor mij waren dat simpelweg Arendsoog en Witte Veder. Laat ik niet te veel blijven steken in de nostalgie.

Lezen is ons met de paplepel ingegeven. Daar pluk ik nu de vruchten van en als u dit leest kan u dat bevestigen of juist ontkennen.

Een van de problemen die onze huidige maatschappij lijkt te beheersen is tijd. Lezen kost tijd. Het is begrijpelijk dat film, tv, internet en andere digitale informatiebronnen ons veel sneller berichten en vermaak bieden dan de traditionele in kranten, tijdschriften en boeken.

Alle gebaren en woorden zijn gericht op communiceren, wij willen elkaar bereiken. Jij wilt je wereld verbinden met die van een ander. De lezer gaat woord voor woord naar informatie van anderen. Visuele en bewegende informatie lijken te overheersen, maar het geschreven of gesproken woord blijft een noodzakelijke aanvulling. Hoeveel mensen nemen het nieuws niet nog eens tot zich via het geschreven woord nadat ze het al op het nieuws hebben gezien? Ze kopen nog een tijdschrift  en een krant.

De krant is nog steeds een beetje koning maar heerst op een wankele troon. De schrijvende journalist holt achter de feiten aan die door collega’s al via de snellere media zijn verspreid. De smartphone neemt volledig z’n veroverde ruimte. Alles bij de hand en erin alsof wij ermee vergroeid zijn. Wij, maar vooral de jonge generatie is er verzot op. Zij beseffen nauwelijks dat je voor goeie teksten topjournalisten en schrijvers nodig hebt. Die vind je nog bij de gedrukte uitgaven zoals de krant. De specialist en de columnist in de journalistiek kunnen het gedrukte medium boven water houden. De specialist omdat hij of zij kennis aanvult en verklaart. De columnist is lijkt een teken om het vluchtige van het nieuws van de krant te mengen met het persoonlijke of het sociale. De korte impressie houdt de lezer nog net bij de les. Het stukje is amusant of informatief met een mengeling van persoonlijke meningsvorming. Het aantal columnisten groeit en ze zijn verweven met het vak van de cabaretiers. Veel cabaretiers tonen hun kunsten in het theater én als columnist in de krant. Zij haken in op de trend van de snelle boodschap die liefst grappig is en waar je vraagtekens bij kunt zetten. De boodschap als tussendoortje.

En dan blijf ik maar denken en schrijven: leest u wel, bent u wel een lezer? Dan zou ik u mee willen nemen naar al het prachtigs dat geschreven is door schrijvers als Tommie Wieringa of de Japanner Haruki Murakami. Ik ben echter geen literator noch neerlandicus.

Ik ben een amateur die het leuk vind om te schrijven. Mijn woorden verwijzen naar het plezier van het lezen, naar de boeken en artikelen waar u als lezer wat van meeneemt en dan doorgeeft aan andere lezers.

Als dat zo is dan denk ik dat u kunt zeggen: ik ben een lezer en dat is niet gek.

 

Waarschuwing voor 60 plussers (Column)

 

Ze hebben verschillende benamingen de leden van de grijze golf, de stokkenparade, de rollatorfiles, de zorgkapers, de geraniumwatchers, de nieuwe vitalen, de derdeleeftijders, arbeidsmijders, de pensionades en de MAXi-meerders.

Een club die maar groeit en waaraan je vergroeid raakt naarmate de tijd verstrijkt.

Berg je voor de hoosbui van goede bedoelingen die als je eenmaal in de buurt van deze leeftijd komt over je heen wordt gestort.

Let wel: niet alle heil komt van boven en helemaal niet van de ervaringsdeskundigen. Zij zijn er op uit om zich veilig te stellen voor de toekomst, maar beseffen maar zelden dat die veiligheid slechts afneemt.

Ze houden zich groot en sterk, willen hun oude leventje van verdienste beloond zien met vrijheid en zorgeloosheid.

Ze moeten nog leren wat jong blijven voor een inspanning van je vergt. Op naar de loopband, het spin-apparaat, de halters, de aqua-jogging en de Nordic-walking. Het hele circus van fit-wordt-attributen wordt uit de kast gehaald en herijkt naar het niveau van de 60-plusser. De activiteiten spatten van de hyper-actieve bejaarden (een inmiddels belegen en fout woord) af, die in allerlei reclames van tv, kranten en tijdschriften op hun mooist de nieuwe wereld bevolken. Niet hun levenservaring en inzichten, niet hun geestelijke en maatschappelijke vitaliteit staat op de voorgrond. Het is het jonge springlevende van onder de veertig dat nog moet gloreren. Dat beeld mag niet verstoord worden.

Al het andere komt achter de coulissen terecht.

Als het even tegen zit kom je elkaar tegen in de rijen voor de artsen en de pillendraaiers, waar je voorland van looprekjes en scootmobiels al staat te glanzen. Daar kan je je klachten met soortgenoten delen.

Het klagen en jammeren wordt een nationale sport die samenbindt, gekoesterd wordt en broeit als een etterende wond. Iedereen staat wat onder spanning. Wanneer die losbarst wordt de maatschappij verzwolgen onder de regen van gemeenschappelijke ellende en leed. Maar dat is nog niet het einde.

Dat houden we angstvallig verborgen. De hoop op uitstel doet leven. We brengen elkaar een bloemetje, een eenvoudige wens en een beetje aandacht. Je kan een beroep doen op ons onderling groeiend inlevingsvermogen in een strijd die we allemaal nog moeten doorstaan.

 

Deze schets moet dienen als een waarschuwing. Ik kan je niet geruststellen tegen boze tongen die  je een spiegel voorhouden. Ik verzeker je die is verweerd en misleid je. Het is beter te beseffen:

er is geen ontkomen aan, draai na het zien van het onheil, de spiegel je rug toe. Voorwaarts en gesterkt door de vitaliteit van de geest kan jij er wel tegen. Kijk jij met optimisme naar je eigen mogelijkheden die er altijd blijven. Laat ze anderen zien, laat anderen ervan meegenieten. Je deelt ze, want voor jezelf houden is zonde. Die zonde bestaat nog steeds en is een doodzonde. Als de dood je heeft ingehaald kan je niet meer delen want zoals het gezegde luidt: het doodshemd heeft geen zakken. Zie vreugde in elk moment en laat het anderen zien en bewijs dat je leeft. Leve de 60 plusser!

KORT VERHAAL

 

Nog een gangenstelsel in Sittard ontdekt

 

Liep er ergens een wekker af of was het toch een kerkklok die vijf uur had geslagen? De warmte van de laatste dagen en een mug in mijn kamer hadden me parten gespeeld. Onrustige nachten en telkens vroeg wakker. Daar had ik genoeg van. Ik stond op en struikelde over een slordig achtergelaten schoen. De eerste vogelgeluiden lokten mij de tuin in. Nog alleen gekleed in een onderbroek liep ik het vochtige gras op. De klamme warmte hing nog in de lucht en ging de strijd aan met de vochtige bodem. Net iets te koud buiten ging ik terug naar binnen. Terug naar bed? Nee, te wakker en dat op zondagmorgen. Zomaar een ommetje lopen kon ik beter besteden aan een echte stadswandeling op dit gezegende uur, langs de gracht en over de wal van de oude stad Sittard. Zonder verkeer en drukte kan dat zomaar een frisse blik geven op de historie bedacht ik.

Op de Rijksweg-Noord waren alleen maar vogels te horen en eenmaal bij de schootsvelden verbaasde ik me over het unieke panorama met de mooie spitsen die boven de wal uitstaken. Door dit blikveld beseft je dat het buitengebied in het noord-oosten van de wal mooi in stand is gebleven. In de wal zelf daar zijn nog gebreken en verborgen plekken die maar niet tevoorschijn willen komen. Al jaren is er een gedoe over een verborgen gangenstelsel. Ik ben wel geïnteresseerd in geschiedenis. Toch irriteert een kortgeleden opgedoken verhaal over het ontdekte gangenstelsel, zo ongedocumenteerd, me mateloos.

Ik stak de schootsvelden over in de richting van de nieuw gegraven gracht . In dit vroege uur liepen de konijnen me werkelijk voor de voeten. Waar ze hun holen hadden kon je niet achterhalen. De natuur heeft allerlei vernuftige afleidingen met wilde begroeiing. De holen en gaten zitten verstopt. Alleen waar de mens ingrijpt lijkt een zekere orde ons aan te spreken. Een gemaaid veld vinden we meestal passend voor netheid en rust in het stadsbeeld.

Des te opvallender zijn de afvalbakken die ik tegenkwam. Er lijkt wel meer rotzooi omheen te liggen dan erin. Ik wil me dit uur niet laten afleiden door ongerechtigheden en loop een rondje om de Ursulinentuin heen die nog gesloten is voor publiek. Verderop is bij de Paardenstraat de wal toegankelijk gebied. Ik waan me bovenop een moment een veldheer of anders een soldaat uit het verleden die vanaf de hoogte de vijand kan bespieden. Op het voormalige Joodse kerkhof sta ik stil. Hieronder op deze plaats moet in elk geval een beperkt gangenstelsel zijn vanuit Fort Sanderbout.

De prille ochtendzon valt net op het bankje waarop ik wil gaan zitten. Kijkend naar de lucht ga ik op mijn rug liggen en en staar langs de boombladeren naar de veranderende kleur. Een enkele wolk drijft langs. Een heeft een vorm van een puzzelstuk met een gat erin. Elk wolkje roept een andere associatie op. Je kan de hemel ook zien als een trage film waarin het uitspansel het grote doek is dat als in een panorama voorbij trekt. En dan verplaats ik mijn fantasie  naar de gang onder mij waarin mensen als mollen hebben gewerkt en gezwoegd om hun dromen te verwezenlijken. Ze dienden als berging voor allerlei goederen. Voor het ijs dat ‘s winters werd verzameld en vervoerd naar de koele kelders. De constante temperatuur en de veiligheid  vormden de basis van het idee gangen te graven. Zelfs nu wordt dat toegepast en ook weer vernietigd in de omstreden Gazastrook tussen Palestina en Israël. De mensen houden hun vindingen in ere en toch is daarvan in Sittard niet veel meer van te zien in de wal. De fantasie van de mensen gaat maar voort als er nog geheimen braak liggen: Gangenstelsels of niet, er blijft genoeg over om het opnieuw tot leven te wekken.

Een plotselinge ambulancesirene haalt me uit mijn overpeinzingen. Een buurtbewoner komt met zijn hondje aangesjokt. Hij maakt zijn vaste rondje over de begraafplaats en schuifelt bij mij langs terwijl hij zegt:‘Hier liggen ze vaak’. Waarop en wie liggen hier vaak wil ik weten. De man veroorlooft zich het restje van de bank om naast mij te gaan zitten. Zijn mollige hondje springt verrassend vitaal pardoes op sman’s brede schoot. Ik bedenk dat ik beter mijn mond had kunnen houden om hem te laten doorlopen. Nu is het te laat en zal ik me moeten overgeven aan een social talk op de vroege morgen.

‘Tja’, zegt de man die een Hollandse tongval heeft, ‘ik heb overal gewoond maar hier lijken de bankjes gereserveerd voor bepaalde heerschappen. Ik ben blij dat u plaats voor me laat. Dat andere ligvolk geeft geen mens meer de ruimte om rustig te gaan zitten. Als ze verdwenen zijn blijft er een rotzooi over van papier, bakjes friet, flessen, chipszakken, om maar te zwijgen over de stank die je soms tegemoet komt. Er is geen dienstplicht meer, geen discipline en dan is het eind zoek. Weet u dat ik nog loopgraven heb moeten graven en gangen zoals hieronder er een is. U ziet er niet uit of u hier een roes bent komen uitslapen. Wat brengt u hier op dit vroege tijdstip, als ik zo vrij mag zijn?’

Even weet ik geen antwoord. Ik ga rechtop zitten en schuif wat dichter naar hem op en zeg fluisterend: ‘Het gaat om het gangenstelsel dat ik aan het onderzoeken ben. Het best is het om dat te doen op de stilste uren van de nacht tegen het uur dat het licht wordt. Dan ga ik op plaatsen liggen, het liefst op de grond en luister naar de geluiden eronder. Je gehoor wordt steeds verfijnder. Het is of je tegen de muur van je huis met je oor gaat staan  luisteren en hoort waarover de buren ruziën. Ik heb ontdekt dat er een gang moet lopen van hier naar de plaats naast de baseliek waar de buik van Sittard in brons ligt. Een prachtige plek om op te luisteren. Als u wilt kan ik u morgen om vijf uur daar iets laten horen.’

Op dat moment springt de hond van de baas zijn schoot. Hij heeft er duidelijk genoeg van. Mijn bankgenoot staat ook op en ik zie hem denken. Ik zeg nog: ‘Morgen is een goeie dag voor ganggeluiden, tot morgen.‘ De man mompelt iets onverstaanbaars en maakt zich uit de voeten.             

Jaarringen is een pagina uit het poëzie-afbeeldingen met aquarel-collages,

zie 'collages' in menu en bovenaan deze pagina.

Maak jouw eigen website met JouwWeb